Langdurig aan een boek werken — ‘Onzichtbare steden’ van Italo Calvino

Hoe lang doe je als schrijver over een boek? Soms langer dan je op het eerste gezicht zou denken.

Tijdens een college over Onzichtbare steden van Italo Calvino vroeg een student me of ik wist hoe lang Calvino aan dat boek heeft gewerkt. Het is een roman-in-verhalen, die naast enkele verbindende dialogen bestaat uit 55 zeer korte verhalen op de grens van essay en poëzie. Tja, hoe lang doe je over zo’n boek? Ik gaf toe dat ik het niet wist, al wist ik wel dat Calvino heel veel heeft geschreven, en het leek me daarom dat hij niet jaren en jaren over een boek kon doen, anders pasten al die boeken niet in zijn leven.

Ik had het mis, zo bleek. Calvino heeft wel degelijk vele jaren aan Onzichtbare steden geschreven. Een student had over het ontstaansproces gelezen in een essay van Calvino zelf, en beloofde me dat na het college te mailen.

Wat daarin opvalt is dat Calvino’s proces verschillende fasen doorloopt, die niet strikt van elkaar zijn te onderscheiden en die ook niet steeds chronologisch worden doorlopen. Calvino heeft in zijn essay het proces niet in blokjes verdeeld; voor het overzicht doe ik dat hieronder wel.

1. Het verzamelen van invallen

Ik heb het boek Onzichtbare steden door de jaren heen meegedragen, af en toe een stukje schrijvend terwijl ik door verschillende fasen ging. In één fase kon ik alleen over droevige steden schrijven, en in een andere alleen over gelukkige. (…) In het kort, wat naar voren kwam was een soort dagboek dat nauw aansloot bij mijn stemmingen en overpeinzingen: alles eindigde als omgezette beelden van steden — de boeken die ik las, de kunsttentoonstellingen die ik bezocht, en gesprekken met vrienden.

Italo Calvino

2. Het groeperen en hergroeperen van invallen

Een tijdlang, terwijl ik doorging met het schrijven van stad na stad, was ik er niet zeker van of ik het aantal categorieën moest verhogen, of ze tot het absolute minimum moest terugbrengen (…), of ze helemaal moest afschaffen. Er waren veel stukken die ik niet kon classificeren – wat betekende dat ik op zoek moest naar nieuwe definities, nieuwe categorieën.

Italo Calvino

3. Een ontwikkeling aanbrengen

En toch maakten al deze pagina’s samen geen boek: want een boek (denk ik) is iets met een begin en een einde (zelfs als het geen roman is, in de strikte zin van het woord). Het is een ruimte waar de lezer moet binnengaan, ronddwalen, misschien verdwalen, en uiteindelijk een uitgang moet vinden, of misschien zelfs meerdere uitgangen, of misschien een manier om er op eigen houtje uit te breken.

Italo Calvino

Voor die ontwikkeling kwam Calvino met een dialoog die commentaar levert op de verhalen. Het is mede in de voortgang van de dialoog dat het boek zijn ontwikkeling en einde vindt.

Tot een concept komen en dat doorzien, dat is waar de tijd in gaat zitten, zeker als je al schrijvende aan het ontdekken bent wat dat concept behelst.

Mijn schrijfproces

Zelf werk ik al tien jaar aan een bundel van honderden samenhangende mini-essays. Het ontstond uit een enkel inzicht (een personage kan zelf belang hebben bij het verhaal dat wordt verteld) en uit dat inzicht ontstonden nieuwe inzichten en daaruit ook weer nieuwe, en die schrijf ik invalsgewijs op. Soms ga ik ervoor zitten om er ordening in aan te brengen en te bekijken waar er nieuwe loten aan de stam groeien. Het geheel overzie ik nog steeds niet voor de volle honderd procent en na al die jaren voelt het vreemd om dat toe te geven.

De verhalenbundel en het essay van Calvino over de ontstaansgeschiedenis helpen me om meer vrede mee te hebben met mijn schrijfproces en ook om de fasen daarin beter te overzien. Dankjewel Calvino. En dankjewel David, die het essay onder mijn aandacht bracht. 


En jij?

Ben jij wel eens in een schrijfproject beland waarvan je lange tijd niet wist wat de contouren waren? Hoe heb je dat ervaren? Deel jouw ervaring hieronder. Dankjewel!


Uitgeverij LJ Veen Klassiek: Marco Polo brengt aan zijn gastheer, de machtige Kublai Kan, Keizer der Tataren, verslag uit van zijn reizen. Langzaamaan beseft de keizer echter dat hem fictieve plaatsen worden beschreven, die alle verwijzen naar Marco Polo’s geboortestad Venetië. De ‘werkelijke’ ervaringen van de ontdekkingsreiziger en de interpretatie van de keizer worden verweven in een bloemrijke beschrijving van onzichtbare droomsteden.

In stilistisch zijn beste werk neemt Italo Calvino je mee in zijn verbeeldingswereld. Tientallen steden worden beschreven, maar uiteindelijk blijkt er weinig realistisch, en ben je overgeleverd aan zijn fantastische, puntige en treffende formuleringen.

Te koop bij Bol en Amazon. Luisterboek bij Bibliotheek.

2 reacties

  1. Ik ben een intuïtief schrijver en ben soms verrast over wat er uit de pen – ik schrijf het liefst met vulpen om het naderhand pas op de pc te doen en direct de eerste revisie door te voeren – vloeit. Heerlijk is dat, dat je als schrijver benieuwd bent hoe het verder gaat. De Beligische auteur en schrijfdocent Gie Bogaert denkt daar heel anders over. Hij werkt eerst in korte samenvattingen een hele roman uit, een skelet waar hij daarna vlees aan de botten plakt. Ook Thomas Rosenboom ging zo te werk. Ik kan het niet, ik wil me laten verrassen.
    Sommig werk laat ik jaren liggen, nu al drie romans. Een al langer dan vijftien jaar. Eens in de zoveel jaar herlees ik het werk en voeg ik verbeteringen door. Goed genoeg is het nog altijd niet, al denken mijn tegenlezers (aan meelezers heb je niets, dat is een verkeerd woord, want dat zijn mensen die je naar de mond praten) er anders over.

    Ik begrijp je helemaal, Ton!

    1. Het blijft me fascineren als romanschrijvers niet schematisch maar intuïtief te werken gaan, Eus. Dank voor het delen van je ervaring!

      Van veel verhalenschrijvers weet ik dat ze net als ik schrijven zonder uitgewerkt plan. Zelfs Alice Munro schrijft haar complexe verhalen, die soms meerdere generaties beslaan, op gevoel. Ik was zo blij verrast toen ik dat vernam.

      Sommige docenten Creative Writing verlangen van hun studenten vooraf een schema, omdat dat de student en de docent meer houvast geeft. Ikzelf vraag dat niet, maar sta het wel toe. Aan beide methoden zitten voor- en nadelen. Voor studenten denk ik dat het goed is als ze met beide methoden ervaring opdoen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *